Vertrouw nooit een raad door een lid van de zwarte kousenkerk of aanhanger van het halleluja geloof van de E.O. gegeven

oktober 28, 2015

Vertrouw nooit een raad door een lid van de zwarte kousenkerk of aanhanger van het halleluja geloof van de E.O. gegeven!

Meestal verzon ik ter plekke een flauw verhaaltje als men vroeg waarom ik al die magistrale meestwerken in een handomdraai uit mijn mouw schudde of antwoordde gemaakt ernstig:”Tsja,daar roert U me een wel heel interessante kwestie aan,waar we lang en breed over kunnen spreken als U maar genegen bent genoeg Belgiese bieren, in het bijzonder trappist dubbel,te tappen in mijn glas en als ik dan ook nog een of meerdere keren een vorkje mee mag prikken tegen zessen of Uw echtgenote eens mag lenen,dan komt het allemaal best in orde! Dan is na afloop wat voor U een vraag was tot een onvervalste weet geworden,dat kan ik U alvast bij voorbaat mede delen!

Maar eigenlijk,weet U,is het allemaal heel simpel,want als ik al die vierhonderdvijftig schilderijen,tekeningen,lithos, etsen, zeef drukken en collages niet zelf had gemaakt moest ik naar een galerie of museum om werken van gelijke strekking en klasse te kunnen aan schouwen, weliswaar van andermans artistieke hand en nu hoeft dat gelukkig niet, omdat ik ze ook nog zelf heb gemaakt!

Bovendien is het nog maar de vraag of de geachte kollegaatjes,die liever lui dan moe zijn, in staat zouden zijn werken van gelijke kwaliteit te leveren.Een klein gedeelte van de door mij vervaardigde kunstwerken is nog steeds in mijn eigen bezit (Haast U!Op is op!) en de rest heb ik voor de zekerheid en ten behoeve van het nageslacht op foto en dia vast gelegd.Ik weet niet eens waar alles zich bevindt en een groot gedeelte van mijn werk dat in overheidsbezit is werd geklassificeerd met de code BCW (Bijzondere Culturele Waar de! Ik wilde zo gaarne dat ik dat ook van mijn ingelovige, gereformeerde kollegaatjes van Christian Artists kon zeggen of die gereformeerde sullen van dat sektariese splintergroep je artistiekerige kruideniers van dominee bralleput H.”doktorandus”van S., maar helaas, helaas! Het is ons niet gegeven!)

Verbazing is dan vaak de eerste reaktie van de vraagsteller,soms uitlopend op agressie en is de bloeddruk van mijn gespreks partner weer enigszins tot normale hoogte terug ge keerd, zodat niet langer voor een ter plekke dodelijk hart- of hersen infarkt valt te vre zen, zeg ik als vrijetijds amateur pastoraal medewerker enigszins op zalvende toon kal merend als balsem voor de ziel:”Gelooft U nu werkelijk dat het allemaal waar is wat die perfide moderne kunstenaars U als fatsoenlijke burgerman op de mouw trachten te spel den?Denkt U nu werkelijk dat ik te beroerd zou zijn om al die prachtige kunstwerken van mijn eigen (of in geval van nood) eventueel van andermans hand te aanschouwen in een chique galerie of een vooraanstaand museum om er tersluiks een traan van ontroering bij weg te pinken,op mijn knieën te vallen en de hemel te danken dat ik dit nog tij dens mijn leven mocht aanschouwen?”

Lezer! Opgelet! Ik schilderde,tekende en schreef al verhalen toen ik niet eens wist wat een museum of galerie was en geen enkele notie van het kunstenaarsschap had.Sinds die tijd is alle plezier in het schilderen en het lachen mij aardig vergaan!

Reeds op mijn negende levensjaar nam ik op een regenachtige woensdagmiddag in het groot ouderlijk,zeer ruim bemeten huis in de Palestrinastraat 4 te Amsterdam, Oud Zuid, waar slechts weinig welgestelden zich een chique woning konden permitteren, het besluit om een heus stripverhaal te maken. ”Mannen op de maan,” heette het, geloof ik, maar in plaats van de maan kan het ook Mars zijn geweest. Venus,Mercurius of Pluto kwamen van wege de extre me temperaturen waartegen zelfs geen ruimtepak bestand was niet in aan merking.Zoveel had ik uit boeken over het heelal wel begre pen.Andere activiteiten dan in ruim bemeten ruimte pakken met reusachtige vissenkomvormige helmen waardoor ze op Michelinmannetjes leken, elkaar met straalgeweren te bestoken bleken die weinig konstruktieve mannen op de maan niet te doen,maar alle begin is moeilijk en men moet niet vergeten dat de zwaartekracht maar een zesde is van die op de aarde,dus dat werkt van de weeromstuit enige luchthartigheid in de hand.Ik was er van overtuigd dat er minstens een uitgever stond te springen om mijn werk uit te geven.Ik her inner mij nog goed hoe mijn grootmoeder mij vierkant uitlachte en met haar rech terhand een vlieg envangend ge baar ter hoogte van haar voorhoofd maakte, toen ik haar als negen jarige mijn vermoedens van aanstaande roem en grote oplages in het verschiet mede deelde. Hoe vaak heeft ze mij er van kinds af aan niet aan herinnerd dat mijn vader een half jaar in een psychia triese inrichting had doorgebracht.Mijn opvoeders hebben trouwens nooit nagelaten mij om alles uit te lachen wat ik onder nam,zelfs lang nadat ik hun gezelschap was ontvlucht en in Amsterdam woonde en gelukkig heb ik mij van de smadelijke op- en aanmerkingen,in tegenstelling tot mijn zwaar gepsychotherapeutiseerde zuster of mijn psychies labiele vermoorde broer, nooit een sikkepit van aangetrokken.

Zelfs ik,die er al heel weinig aanleg of ambitie voor had,kreeg al op zijn vijfde levensjaar pianoles.In mijn geval van een verbitterde,ongehuwde,bij mijn groot ou ders inwonende tante die via het instrument haar onmacht bot vierde over het hoorbare feit dat zij zelf geen enkel talent voor zang en muziek had en verbeten het plan had opgevat na het lezen van een biografie over een beroemde componist van mij tot mijn verdriet een kleine Mozart te maken.Ik vond piano spelen afschuwelijk en het maakte mij zeer op standig.Ik weiger de gewoonweg mijn best te doen.Ik kon het niet en legde mij daar al snel bij neer. Elke dag een half uur tot drie kwartier ver plicht achter de piano.

Eindeloos kon ik dezelfde passages oefenen zonder dat ik iets uit het Etudeboek foutloos leerde spelen. Het liefst wilde ik de piano in brand steken,in mootjes hakken of met mijn tante er aan vast gebonden de Keizersgracht in duwen, maar daar had ik als kleuter de fysieke kracht nog niet voor en toen ik wel krachtig genoeg was had ik als langharige, pacifistiese hasj rokende dienstweigeraar geen zin meer in moord en doodslag op familie leden,hoe zeer zij zich ook jaren lang misdroegen jegens mij en mijn zuster. Gewelddadige videos bestonden nog niet in de veertiger jaren en de tijd dat een verongelijkte kleuter van drie een kleding warenhuis in brand kon steken om na afloop door de begrijpende ouders, een staf tole rante jongerenwerkers en enthousiaste omstanders liefdevol gefeliciteerd te worden met zo’n maatschappelijk relevante belangeloze daad van belang was nog lang niet aange broken. Het waren misschien wel andere tijden,maar in veel op zichten vooral betere!

Share this: