"Friese galeriejuffrouw belt op…dan weet je het wel!"
 
Friese galeriejuffrouw belt op…dan weet je het wel!
 
 
Mevr. Drieka, eigenaresse van Galerie De Roos Van Tuymelaer  belde me op.
 
”Ik zou graag een afspraak met U maken. Een klant van mij wees mij op Uw naam. Mij zegt Uw naam niets, daar niet van, maar ja, je kunt nooit weten. Meestal is het toch niks, maar ik wil Uw werk toch wel eens een keer zien om mijn klant tegemoet te komen.” Zo klonk het verveeld aan de andere kant van de lijn. Dit gesprek begon al goed! Tiepies Friese, harkerige, boerse, onbeschofte stan daard manieren waar de honden geen brood van lustten!
 
Ik negeerde de belediging en maakte zonder  veel illusies op de goede afloop  een afspraak. Ze had het “erg druk, druk, druk” maar volgende week dinsdag zou het de chi que dame wel even een kwartiertje schikken. Ze vroeg niet of het mij uit kwam. De dinsdag daarop arriveerde mevrouw Drieka in een Fiat Panda. 
 
Een kort aangebonden, humorloze dame, die poogde over te komen als een direkteur van een New Yorkse galerie op bezoek bij een provinciaal. Ik kende de hooghartige houding van de dames en heren galeriehouders langzamer hand wel in de meer dan dertig jaar dat ik tentoonstelde.
 
“Heeft U eigenlijk wel eens Uw werken geëxposeerd in een goede, professionele ruimte, behalve in eetcafé De Vette Bobbel?” vroeg ze gebiedend en streng als een S.M. meesteres.
 
“Meer dan 200 groeps- en eenmans tentoonstellingen in galeries en musea in Engeland, V.S., Zweden, Duitsland, Frankrijk, België en Nederland ” zei ik naar waarheid.
 
“Dat lijkt me wel erg sterk overdreven, want ik ken Uw naam niet eens en ik zit toch al heel wat jaren in het vak!” ontglipte haar. Ik glimlachte.
 
“Ik kan het bewijzen,” zei ik.
 
“Ach, dat zeggen ze allemaal. Ik hoor niet anders dan sterke verhalen tegenwoordig van de dames en heren kunstenaars en maar al te vaak blijft het bij verhalen. Ze spelen toch nooit bijna wat klaar!” zei ze achteloos. Ze zuchtte en sloeg haar ogen naar het plafond alsof daar een tekst was verschenen dat ik haar wat voor gelogen had. Ik stond op en haalde zes plakboeken uit de kast.” Hier is het bewijs. Kijkt U  maar rustig de recensies door,” zei ik. Het was het oude liedje!
 
Ze bladerde er even in en legde ze ongeïnteresseerd opzij.
 
“Ik kom bij zoveel kunstenaars, die allemaal nog veel dik kere plakboeken vol met dat soort loze vulling hebben, maar het is bijna nooit wat. Met die computers van tegen woordig kan je wel alles bij elkaar verzinnen en controleer het maaar eens!” zei ze vermoeid. Ze wees naar een acryl op papier werk van mij en zei lichtelijk ge borneerd:  ”Dat schilderijtje van die zonnebril op die tafel is nog wel aardig, alleen had het voor mijn gevoel veel en veel groter moeten zijn, want voor dat postzegelformaat  (30 x 50) kan ik  natuurlijk geen prijs maken. Daar krijg ik de klanten niet mee plat! Die lachen me vierkant uit als ze zoiets van dat formaat zien!”
 
“Ik werk in verschillende formaten, van 10 x 25 cm. tot 100 x 200 cm.”
 
“Dat maakt het voor mij als kunsthandelaar er ook al niet bepaald makkelijker op. Ik werk bij voorkeur met stabiele mensen die hetzelfde formaat aanhouden, dan weet je waar je als galeriehoudster aan toe bent. De klant van te genwoordig vraagt anno nu dat eigenlijk ook, die vraagt om zekerheid en kloeke formaten voor een redelijke prijs. Vandaag werkt de gemiddelde kunstenaar figuratief en morgen weer abstrakt, dat weet U ook wel. Ik neem een enorm risiko met uw werk tentoon te stellen, dat zie ik zo wel op het eerste gezicht! Uw tekeningen bijvoorbeeld; ik wil er wel eens één tentoonstellen hoor in een verloren hoekje in de gang, maar ook niet meer dan één. Ik kan U geen maximum exposure geven. U heeft totaal geen artis tieke uitstraling, weet U! Tekeningen zijn sowieso  een onverkoopbaar artikel waar geen behoorlijke galerie houder die zichzelf respekteert  aan begint, dat weet iede reen en ik moet nu eenmaal wel leven van de verkoop. Ik heb nu eenmaal geen partner met een vorstelijk inkomen. Tekeningen zijn al jaren totáál uit! Waarom heb ik eigenlijk nog nooit van Uw naam gehoord?”
 
“Dat weet ik niet. Misschien omdat ik erg weinig mijn werk exposeerde in Friesland. Het loopt hier allemaal nog een beetje achter. Vandaar misschien!”
 
“O, ja, vind U dat? Lopen wij hier achter in Friesland? Achter bij wat? Meneer van der Wal heeft ervaring in de handel? Meneer van der Wal weet ‘t weer eens allemaal beter? En meneer van der Wal loopt toevallig weer eens vóór?”
 
“Ja, dat vind ik eigenlijk wel!”
 
“En waar baseert U dat eigenlijk op?”
 
“Er is nauwelijks een Galerie te vinden in die 19 jaar dat we in Friesland wonen die realistiese schilderijen wil ten toonstellen. Het is meestal rotsooi, dat ze exposeren, zoals die troep van die ex-huisschilder uit Firdgum, die mislukte tekenleraar, dat vieze mannetje met die steun trekkende alcoholiese vlegel, die beroepswerkeloze, mis lukte, kleverige ex-trein kellner die hij als namaak butler in dienst heeft.”
 
“Jan Murk? U bedoelt onze grote, Friese kunstenaar Jan Murk?”
 
“U zegt het! Ik noem hem altijd Jan Jurk, vanwege zijn hobby om dameskleding aan te trekken.”
 
“Ach, die speelt toch helemaal geen rol. Daar is trouwens sowieso niet mee te werken. Hij is heel aardig, zo lang hij zijn arrogante, grote smoel maar dicht houdt. Waarom heeft U die schilderijen van U indertijd niet bij van Hul sen geëxposeerd? ”
 
“Omdat hij een tentoonstelling van mij geweigerd heeft. Zijn echtgenote, die Anneke Tanneke Toverheks klunst in haar vrije tijd wat  met  verf  en varkensharen kwasten, was het  niet met mijn werk  eens en daar houdt hij liever vrede mee. Ze vond me qua tiepe mens op Barend Blank ert lijken en daar had ze toch al jaren lang de pest aan van wege zijn succes. Ze was ook erg bang voor concurrentie, omdat ze zelf  figuratief schildert, maar dan heel slecht”
 
“En bij Galerie De Vis in Harlingen?”
 
“Ze hebben het werk bij voorbaat afgewezen. De reden waarom, weet ik niet. Ik geloof dat ze bezwaar hadden dat ik niet zoals de meesten van de contraprestatie vrat.”
 
“En die Galerie in Gorredijk? Waarom stelt U daar niet tentoon, dat is vlak bij Uw huis, dan hoeft U niet zo ver!”
 
“Ze hadden geen belangstelling en vonden me bij voor baat al een fascist, schreven ze.”
 
“En die surrealistiese Galerie Beekman dan?”
 
“Die heeft een kaart vol spelfouten terug geschreven dat hij geen belangstelling had, dus dan houdt het op. Ik houd niet van bedelen. Daar ben ik als internationaal kun ste naar veel te goed voor!”
 
“Kunt U begrijpen dat ik eigenlijk niet goed weet wat ik met Uw werk en persoon zakelijk gezien aan moet?”
 
“Nee, dat begrijp ik helemaal niet.”
 
“Nou, U bent me anders wel een brutaaltje! Ik heb nog nooit mee gemaakt dat een Friese kunstenaar mij tegen sprak! Waarom begrijpt U Uw eigen positie niet? Ik kan als gesubsidieerde Galerie een kunstenaar nog altijd ma ken of mollen! Al naar gelang het mij uitkomt, meneer van der Wal. Of wilt U dat niet begrijpen? Galerie Jurka heeft ook bijzonder negatieve mededelingen over U ge daan, weet U dat wel? Hij heeft mij ernstig gewaar schuwd voor U! Meneer van der Wal vindt zich zelf de koningin van het bal, maar dan moet meneer van der Wal zich eerst maar eens laten ombouwen, zei hij mij. Be grijpt U wel wat daar de konsekwentie van is? Waar om wilt U dat  toch niet begrijpen? Ik snap die kunstenaars nooit die zichzelf voortdurend tegen de wind in de baard spugen!”
 
“Omdat ik het niet kan en wil begrijpen! Daarom!”
 
“Weet U wat? Ik zal het goed met U maken! Ik wil niet helemaal negatief overkomen als voorzitster van de ver eniging van kunsthandelaren, ondanks dat  het voor mij volkomen onverkoopbaar werk is dat U mij hier voor schotelt. Ik heb zo mijn bedenkingen tegen dat soort werk dat U maakt. Het is ook geen kwaliteitskunst! Ik ken ook geen schilders waar Uw werk ook maar in de verste verte op lijkt en dat is in mijn branche geen aanbeveling, weet U. Als het nou nog op Francis Bacon, Picasso of Karel Appel leek, dan zou ik zeggen: Ja, dáár kan ik iets mee, dat geeft de klant een stevig referentiekader, dan weten we allemaal weer waar we aan toe zijn, dan kunnen we het naslaan in de catalogus, maar dit, dit…ik kan U niet helemaal plaatsen! Ik begrijp U niet, meneer van der Wal en als ik U niet begrijp, dan begrijpen mijn klanten U ook niet, want ik vertegenwoordig hier mijn klanten! En wat betekent dat, meneer van der Wal? Dat betekent, dat ik he lemaal niets van Uw werk zal kunnen verkopen en dat de kassa niet gaat rinkelen! Niet alleen niet voor mij, maar ook niet voor U! En door wie komt dat allemaal, meneer van der Wal? Niet door mij, maar door meneer van der Wal zelf, die onbegrijpelijke schilderijen maakt die nie mand begrijpt, behalve meneer van der Wal. U denkt toch niet dat U Van Gogh of Rembrandt bent, hè? Laat ik het zo stellen: Ik wil het goed met U maken! Ondanks alles! Over zes maanden kom ik weer eens terug om te kijken of U schilderkunstig enige vorderingen heeft gemaakt en dan kunnen we alsnog verder zien wat we met meneer van der Wal zakelijk gaan ondernemen en zit er ook maar enige verbetering in de kwaliteit dan kom ik na zes maan den nog een laatste keer terug. Is het dan nog niks als amateuristische knudde, dan moet ik U helaas teleurstel len. Helaas! Ik kan en wil als galeriehoudster met alle ver antwoordelijkheden van dien nu eenmaal niet over één nacht ijs gaan. Zo gaat dat misschien in Amsterdam, me neer van der Wal, maar niet bij ons in Friesland, meneer van der Wal! Als er een elfsteden tocht wordt gereden kijken wij Friezen ook eerst de bevroren kat uit de be ijzelde boom, dat moet U onderdehand toch wel weten! U gaat nu maar eens van dat schilderijtje met die zonnebril daar in de hoek een groot, echt  volwassen, fijn olieverf doek van normale afmetingen maken en dan belt U mij maar eens terug als het af is, dan kunnen we alsnog ver der zien als ik tijd heb. Ik heb het voortdurend bijzonder druk, weet U, als voorzitter van de vereniging van kunst handelaren, want wij openen een tweede vestiging in Leeuwarden binnenkort, alhoewel ik daar uw werk niet zal kunnen brengen, want het past niet in de groep, dus ik kan ook niet al te veel tijd aan U als beginnende kunste naar besteden, begrijpt U? Ik ben geen kinderoppas! U zult, figuurlijk gesproken, naar de geest van de tijd artis tiek en zakelijk Uw eigen broek op moeten houden als kunstenaar! Aan in pamperen, afvegen en doortrekken kan ik, figuurlijk gesproken niet meer beginnen! Daar voor ben ik te al ver met mijn Galerie!”
 
“Vooral dat laatste zal ik in overweging nemen. Om de re latie enigszins aan te houden: kunt U mij uitnodigingen voor de tentoonstellingen van Uw galerie sturen?” vroeg ik als laatste, verzoenende poging.
 
“Nee, nee, nee, dat kan ik helemaal niet. Ik heb toch al meestal veel te weinig uitnodigingskaarten om te verstu ren! Postzegels zijn duur, meneer van der Wal en druk werk is niet gratis tegenwoordig! We leven niet meer in de 60-er jaren, meneer van der Wal! Wij zijn als onder neming geen charitatieve instelling! Ik was trouwens toch van plan net weg te gaan!”
 
“Dan houd ik U niet langer op.”
 
“Dat is ook niet de bedoeling!” was het snibbige ant woord van deze juffrouw die klaarblijkelijk het laatste woord wilde hebben. Ik gaf haar een hand en liet haar uit.
 
“Dit wordt niks,”zei ik tegen Ina toen ze weg was.
 
“Nee, dat denk ik ook niet! Waarom ze vanaf het begin hier zo kwaad  en kortaf deed, begrijp ik niet helemaal. We ontvingen haar vriendelijk en gastvrij! Ze lijkt Dieuw ke Bakker van Galerie Mokum wel! Net zo’n neuroot!” zei Ina gepikeerd.
 
“Oh, in dat soort toestanden heb ik absoluut geen zin ! Dat is eens maar nooit weer! Nog liever helemaal van mijn leven  geen schilderij verkopen, dan weer met zo’n walgelijk product in zee te gaan! Bovendien heeft ze totaal geen beleid, visie of smaak! Wie neemt nou die af schuwelijke schilderijen van die klungel Jerre Hakse?” 
 
Een paar dagen later, toen ik mij over mijn ergste weerzin tegen deze vertegenwoordigster van het gilde van de Frie se kunstkruideniers en kulturele misselijk makende, benepen middenstanders had heen gezet, schreef ik haar  in een poging het contact niet helemaal te verbreken, een kort, zakelijk, doch uiterst vriendelijk  briefje:
 
 
 
Beste A.,
 
Zou je mij een uitnodigingskaart voor de volgende ten toonstelling willen toezenden?We komen heel graag op de opening! Verder zou ik graag deelnemen aan je groeps tentoonstellingen zodat het publiek alvast kennis kan maken met- en kan wennen aan- mijn werk. Bij voorbaat mijn hartelijke dank en tot wederziens! 
 
                                                        Met vriendelijke groet,
 
                                                                Fred van der Wal.
 
 
 
Ik wachtte twee maanden op antwoord,dat uitbleef. Ik begreep dat deze wispelturige, weinig zakelijke dame om de een of andere reden geen zin had om mijn werk te ex poseren en niet de beleefdheid kon op brengen om een briefje te sturen. Mijn geduld was op. Ik wilde alleen werken met kunsthandelaren die mijn werk graag wilden vertegenwoordigen en voor Galeriehouders als Dieuwke Bakker, Rob Jurka, Rutger Brandt, Joop Venekamp en Janna van Zon, die ten aan zien van mijn werk nooit tot een besluit konden komen had ik al bijzonder weinig respekt. 
 
Een kunsthandelaar staat voor de volle 100 procent achter het werk van zijn exposant, dat is het minste wat een kunstenaar mag vragen van de Galerie eigenaar. Ik schreef Anita Driessen een briefje dat ik naar aanleiding van de onprettige gang van zaken liever af zag van een verdere zakelijke relatie. 
 
Via via hoorde ik dat ze beweer de dat ik een van haar abstrakte schilders fysiek had bedreigd en dat ik een gevaarlijk man was, die maar liefst 3 Oosterse vechtsporten beheerste. Dat laatste was waar: ik haalde een eerste kyu in judo, jiu jitsu en karate, de laatste graad op 53-jarige leeftijd en misschien was ik ook best in staat met een machtige mawashi-geri het licht uit de ogen van een abstrakte schilder te trappen en de kop van zijn romp. 
 
Het was per slot van rekening altijd de moeite van het proberen waard. Bovendien had ik nog een bokstraining van een oud nationaal kampioen gehad en het nut van een vechtsport kon alleen in de praktijk word en bewezen. Je moest toch wat in het leven als beel dend kunstenaar! Ik moest maar weer eens in training gaan en mijn favoriete bezigheid van met mijn rechter vuist dwars door zes centi meter hout stampen wederom beoefenen. Of er misschien maar van af zien, dat leek me nog ‘t beste! Boven dien; Ik was al jaren lang als niet officieel erkend ex-christian artist alleen uit op love and peace, bloemetjes in mijn lange, asblonde haar en daar mee weer helemaal terug bij de mentaliteit waarmee ik begon als overgevoelige, artistieke, vrouwelijke, toen nog aan zijn sexuele identiteit twijfelende, jonge man, die nog niet gekozen had, voor het heterosexuele leven, daar in het spannende struikge was op dat Kopje van Bloemendaal, tussen de duindorens, nazomer 1963, met mijn teerbeminde klas genote Els D., daar op die uit kijktoren, vlak bij het strand en de toen nog niet verontreinigde grijs blauwe Noordzee, want wie ver ziet en lang genoeg van uit de hoogte blijft neer staan kijken op de eigentijdse me demens weet dat wat hij van verre haalt ook altijd weer het lekkerst is! 
 
En waar ik als beeldend kunstenaar begonnen ben? Daar bij die molen…ik bedoel daar aan de waterkant in die vijver met een dozijn statige zwanen in het Vondelpark bij de verlaten muziektent met die lange loopplank, ja, daar…