KUNSTENAAR ZIJN IN AMSTERDAM IS EEN KLEIN ONGELUK. IN FRIESLAND DAARENTEGEN EEN GROOT ONGELUK. IN FRANKRIJK EEN KLEIN GELUK’.

Het was in het begin pionieren in Frankrijk. In Nederland bemoeit iedereen zich met de ander; hier bemoeit men zich hoofdzakelijk en bij voorkeur alleen met zichzelf. Een verademing. In Nederland luistert de ene helft van de bevol king de andere af. Dat hebben wij in ons laatste huis in Friesland zelf ervaren. Daar waren we via via heel snel ach ter, dus hielden we rekening  met het feit dat we niet vrijuit konden spreken in huis.

We hebben met heel wat hier gevestigde Nederlanders een zeer goede band. Het is ook een heel ander slag dan hetgeen zich in Friesland vestigt en daar blijft hangen. Om naar Friesland te verhuizen in 1978 van uit Amster dam is een grote vergissing gebleken.

Kunstenaar zijn in Amsterdam is een klein ongeluk. In Friesland is het daarentegen een groot ongeluk. Ik ben vervolgd; ik word vervolgd. Bij de Friesche Kultuurkamer slaan ze van schrik een kuitenflikker als ze mijn naam horen. De culturele ambtenaar  drs. H.M. te Leeuwarden verspreidt nog steeds laster over mij hoor ik van verschillende kant en.

 

Waarom heeft U dan toch geen grotere band met de Amerikaanse literatuur c.q. beeldende kunst, waar toch een heleboel prachtige schrijvers en schilders zijn?

 

Ten eerste vind ik Amerika een politiek en cultureel zeer onbeschaafd land. En de schrijvers zijn er vaak heel ordi nair: zo'n Hemingway gaat nog, die zorgde zelf voor de oplossing van zijn grootste probleem; hij zette tenminste nog de loop van een geweer in zijn bek en haalde de trekker over.

Mailer? Mailer helemaal, zeg. Verschrikkelijk!

Die Mailer, dat is de Amerikaanse Harry Mulisch als lollige zuiplap.

Alleen nog ordinairder.

En dan die detectiefjes van James Ellroy, geschreven op het nivo van een negenjarige. Echt helemaal niets. Die man is wereld beroemd met zijn scheve, paranowiede, verongelijkte kop, omdat zijn moeder de kroeghoer uit hing en vermoord is gevonden in een baai.

Eigenlijk zouden meer moeders zo aan haar einde moeten komen. En zulke boeken worden een internationaal succes. New Yorkers lijken nog het meest op Amsterdammers, daarom zijn we ook eerst uit de hoofdstad weg ge gaan en daarna uit Nederland. In de zestiger jaren had je een nu totaal vergeten Nederlandse schrijver, Jan Cremer, heette hij geloof ik, een Tukker uit Twente die op de Arnhemse academie had gezeten, een boeren jongen die overal onschuldige meisjes zwanger maakte, die imiteerde in zijn eerste boek Kerouac, Henry Miller en Mickey Spillane en schilderde Karel Appel na.

Stomvervelend.

Kerouac, ook zoiets. Voor het grootste deel sentimenteel, romanties, patheties geneuzel. Na het verschijnen van On The Road is hij door het onverwachte succes van schrik ten onder gegaan aan drank. Die hele Beat generation. Modieuze nonsens. Gregory Corso, gedrogeerde wartaal, Allen Ginsberg, non powezie, Burroughs een buiten gewoon slecht mens, die zijn vrouw voor de lol dood schoot onder invloed van marihuana omdat hij met zijn  vriendjes Wilhelm Tell na wilde spelen.

De Beat Scene ?

Gezeur van een stel ge derangeerde halve en hele drugs verslaafden die zich te buiten gingen aan tegenatuurlijke sexuele praktijken.