VOORWOORD ISIS NEDLONI 2006  VOOR NOOIT VERSCHENEN BUNDEL FRED VAN DER WAL

Niet voor niets wordt charmante en goedgebekte l’enfant terrible beeldend kunstenaar Fred van der Wal geassocieerd met het bruisende, het rauwe sensuele in zijn zeer lustige en poëtische taal werk.

Veel voorkomende thema’s zijn van sex,humor,spel,verlies,cynisme,tot de rand van mysterie tot aan de rand van de straat.

Deze thema s bulderen telkens in zijn dynamische werk naar voren.

Inmiddels is de auteurs persoonlijkheid, naarmate de tijd verstreek en het beeldend proces hem rijpte, ineen vervlochten met zijn doorleefde en doorwoelde kunstenaarschap.

Met veel eigen spot, relativering en humor, staat Fred in zijn novelle, ‘Kogels, Kunst, Kapitaal, Kerk en Karate’, desnoods in strak kanten broekje over zijn stevige billen geplakt in bh-tje en sjarretels, in het midden van zijn eigen ‘woorden waterval piste’.

Telkens knalt deze bevlogen auteur zacht met de zweepslag, gevolgd door knallen en zuigt de lezer(es) al buitelend in een opvoerend tempo zijn woorden buldering binnen.

Zijn geniale fantasie gemixed met autobiografische elementen, brengen mij naar de meest prominente figuren in de oude penoze en diens smokkel en nog meer praktijken.

Nog niet bijgekomen van het ene hilarisch confronterende moment, volgt het andere, waarbij de auteur geheel authentiek de rode draad weet vast te houden.

Telkens brengt Fred van der wal, als een beschaafde woord ratelslang (of Mijn TaalBeest) me met subtiele spanning naar het sensuele en rauwe aspect van het leven terug.

Je voelt het aan de zeer begaafde toon, aan de woordkeuze en het geniale gespeel met de waan zin.

Ik krijg het er in ieder geval heerlijk warm van en ontstaan er neigingen tot op eten, zo lekker doorbakken en doorleefd schrijft hij.

Zijn schrijftrant en ritme is zeker vergelijkbaar met de melodramatische melodie van de Napolitaanse opera; Fred lonkt en lokt me met woeste buldering de diepte in en pelt, door zijn compacte en eerlijke woordkeuze, al lezend een dikke schil af.

Daaronder trilt, likt, schudt, proeft zout, zet vochtige lippen op en vraagt om meer vervlogen rauwe tijden.

Zijn opeengepakte aansluitende verhalen doen me ook denken aan Jack Pollock, die de chaos met verf ook zo schoon en wild weet te vangen.

Het innerlijk vuur van Fred van der Wal moet er uit en breekt hij al schrijvend een unieke grote taal la open, die hem wederom tot spetterende volbloed kunstenaar maakt.

Als dit TaalBeest voor me zit maakt hij een ontspannen warme indruk en kabbelt hij geïnteres seerd met fonkelende ogen in het gesprek mee.

Al zijn rijke fantasie en levenservaring moeten onzichtbaar in zijn hoofd en hart zijn opgeslagen, want zo in de ontmoeting merk je gelukkig weinig van het eens soms neurotische rijke decadente randleven waar Fred vroeger terecht continue tegenaan bleef duwen. Hij heeft de sfeer weten op te slurpen en een realistische beeldvorm kunnen scheppen. Want als iets moeilijk is, dan is het het overbrengen van de ongrijpbare oude penoze en ‘kunstenaarskringen’ structuur, die zeker zichtbaar in ‘Kogels en karate’ flamboyant aanwezig zijn en als blinkend goud herboren lijken.

Wat nu fictief of autobiografisch is, doet niet ter zake. De snelle woorden stroom en prettige voort kabbelende associaties, pakken me beet in een vergelijkbaar Bukowski effect en wil ik telkens meer.

Het is me een waargenoegen kennis te mogen nemen van je werk, je te ontmoeten en een voorwoord voor je te mogen schrijven.

 

Alle goeds Isis Nedloni